- Het coronavirus is waarschijnlijk nog wel even bij ons. Dat betekent dat bedrijven rekening moeten houden met langere periodes van open en gesloten zijn.
- Daardoor is het lastig om de normale omzetdoelen te halen en investeringen terug te verdienen. Het enige dat helpt, is het verhogen van de brutowinst.
- De overheid kan op een slimme manier daaraan bijdragen, schrijft organisatieadviseur Ronald van Tol. Hij stelt voor financiële steun te verrekenen via de btw-aangifte.
ANALYSE – De aanduiding ‘tweede golf’ van coronabesmettingen heeft voor mij onwillekeurig de sfeer van ‘En daarna is het afgelopen met dat virus’.
Die conclusie is onzin. Epidemieën eindigen niet zo. Sommige virologen verwachten in 2021 de eerste vaccins, anderen zien het somberder in.
Maar ook als er een coronavaccin komt, zullen we nog lang last hebben van het virus. Hoe snel en hoe ordelijk zal het vaccin beschikbaar komen? Hoe snel bouwt de groepsimmuniteit zich op?
Het gaat eerder om de beheersbaarheid van het virus dan dat we mogen verwachten dat het verdwijnt. Daarom is het belangrijk dat het kabinet ook op de lange termijn kijkt naar de coronamaatregelen en compensatie voor getroffen ondernemers.
Om de besmetting door het virus te beperken, moeten we ons aanpassen. Daar zijn regels voor nodig, anders vervallen we in oude gedragspatronen.
Daarom nemen we maatregelen zoals: cafés en restaurants dicht, sportmogelijkheden teruggebracht, het informele zakenleven op een laag pitje, trainingen geminimaliseerd, thuiswerken gemaximaliseerd en het sociale leven beperkt.
Nu voorlopig voor vier weken, mogelijk langer en als het allemaal niet het gewenste effect heeft en we code rood blijven houden, wordt het een totale lockdown.
Bijkomende schade van maatregelen en mee-ademen
Die grootschalige en globale maatregelen veroorzaken nogal wat bijkomende schade die in grote mate gedragen wordt door ondernemers, onder wie zzp’ers.
De zelfstandigen, voor wie er geen NOW-regeling is, maar slechts een niet toereikende bijstandsuitkering. Zij teren in op hun eigen vermogen; het spaargeld gaat eraan, als het al niet op is.
En ook ondernemers met personeel hebben het, afhankelijk van de sector waarin ze opereren, zwaar. Voorop de horeca, de evenementenbranche en de automotive-industrie.
Ook de investeringen in kapitaalgoederen lijken te worden uitgesteld en de non-foodwinkels zien de drukte afnemen. Het aantal pintransacties is afhankelijk van de locatie, afgenomen met 4 tot 14 procent.
Daarbij stellen banken niet meer zo vanzelfsprekend de aflossingen uit en gaan ze nu al in principe ervan uit dat hun klanten de normale verplichtingen weer nakomen. Daarom zal de ondernemer cashflow moeten hebben. Ofwel door omzet, ofwel met een aanvulling door de overheid, via garanties dan wel steunmaatregelen.
Om de negatieve gevolgen te verzachten, zijn door de overheid onder andere de NOW-regeling en de verhoogde tegemoetkoming in vaste lasten als instrument ingezet. Dat zijn financiële tegemoetkomingen die directe compensatie bieden voor ondernemingen die lijden onder de coronamaatregelen.
Helaas dreigt nu een afbouw in die tegemoetkomingen. Deze en volgende week wordt de steun weer herzien. Rutte noemt dat mee-ademen.
Maar mee-ademen heeft niet zoveel effect. Het zou beter zijn als de overheid de ondernemers meer zuurstof geeft om te overleven, in dit geval in de vorm van liquiditeit.
Een jaar heeft geen 12 maanden meer
Als we ervan uitgaan dat een tweede golf wordt gevolgd door een volgende, dan is het reëel dat een bedrijf regelmatig (gedeeltelijk) open en (gedeeltelijk) dicht moet. Dat maakt het lastig om omzetdoelen te halen.
Het terugverdienen van een investering vergt vaak een aantal jaren. Jaren die bestaan uit 12 maanden omzet. Maar door de sluitingen als gevolg van de coronamaatregelen heeft een jaar economisch geen 12 maanden meer en produceer je per jaar te weinig om je investering in de geplande tijd terug te verdienen.
Datzelfde geldt voor ruimte. Is de onderneming open in de 1,5-metereconomie, dan geldt voor veel bedrijven dat ze minder publiek/klanten hebben en minder renderende vierkante meters. In een restaurant kun je bijvoorbeeld minder tafels kwijt, een museum kan maar een beperkt aantal bezoekers toelaten.
Je hebt dus minder dagen per jaar, minder meters per pand en minder klanten per vierkante meter. Dus duurt het terugverdienen van de investering en ook het terugbetalen van eventuele leningen langer. Maar niemand, ook een bank niet, rekent al met jaren met minder dan 12 maanden.
Alleen als je de brutowinst kan verhogen, kun je met minder verkopen (lees: minder maanden) toe om je break-even omzet te halen. Dat betekent dat de verkoopprijs omhoog moet en de inkoopprijs omlaag. Klanten moeten dan meer gaan betalen voor hetzelfde product en leveranciers minder rekenen voor wat zij leveren.
In een tijd vol onzekerheden waarin iedereen de broekriem aanhaalt, is het niet waarschijnlijk dat vanuit de markt de brutowinst omhoog zal gaan.
Tegemoetkomen in verloren omzet
Zou een steunmaatregel van de overheid kunnen helpen bij het verhogen van de brutowinst? Ja, bijvoorbeeld een tegemoetkoming of subsidie op omzet ter compensatie van de gemiste inkomsten.
Dit kan dan van kracht zijn gedurende de periode dat de besmetting door het virus nog niet beheersbaar is en er nog geen groepsimmuniteit is ontstaan. Die tegemoetkoming wordt gegeven aan sectoren die getroffen worden door coronamaatregelen.
Voor de uitvoering van deze regeling zou het systeem van de aangifte omzetbelasting kunnen worden gehanteerd. De overheid bepaalt in overleg met de ondernemersverenigingen welke sectoren in aanmerking komen en in welke mate. Vervolgens kunnen de ondernemers via hun btw-aangifte de tegemoetkoming laten verrekenen.
Van de omzetbelasting wordt een bepaald percentage genomen als tegemoetkoming. Door middel van de aangifte betaalt de onderneming de verschuldigde omzetbelasting minus de tegemoetkoming en de eventueel terug te vragen voorbelasting (btw over inkoop).
De tegemoetkoming verhoogt in feite de omzet en daarmee wordt de brutowinst hoger. Met als resultaat een kortere terugverdientijd voor de investering.
De tegemoetkoming wordt berekend over de gemaakte omzet. In maanden met meer inkomsten bouw je dan een buffer op voor maanden met minder tot geen omzet.
Een groot aantal positieve effecten
Deze tegemoetkoming via de omzetbelasting heeft nog meer positieve effecten:
- Een tegemoetkoming gebaseerd op de omzet is voor de onderneming een onmiddellijke bijdrage aan de liquiditeitspositie. Het werkt dus snel. Het kan eventueel zelfs met terugwerkende kracht.
- De tegemoetkoming is een gift. Daarmee komt de opbrengst direct ten goede aan het eigen vermogen. Het voorkomt leningen en een eventuele gang naar de bank met ongewisse uitkomst.
- De tegemoetkoming wordt verstrekt in de periode dat de onderneming omzet maakt. Daarmee kan deze sparen voor de tijden dat zij weinig of geen omzet maakt. Daarmee bouwt de onderneming zijn eigen buffer op. Zij is zelf verantwoordelijk voor het cashmanagement.
- De maatregel is beheersbaar door de variatiemogelijkheden in bestemming (sectoren), hoogte en tijd. Er wordt ook voorkomen ook dat coronamaatregelen te gemakkelijk breed worden ingezet. Immers: hoe breder ingezet, hoe hoger de kosten van de tegemoetkoming.
- De maatregel is controleerbaar. Controle is wenselijk als middel om de uitgaven te beheersen en bij te stellen. Een goed werkend systeem inzetten, heeft dan de voorkeur boven iets nieuws. Er is al een controleapparaat voor de aangifte omzetbelasting. Voor deze tegemoetkoming behoef je er dus geen een in te richten.
- Er behoeft geen beoordeling plaats te vinden of een bedrijf ‘in de kern gezond’ is, een concept dat niet operationeel is uitgewerkt en dat niet eenduidig is, al helemaal niet nu we niet weten wat de effecten van corona zijn. Met de tegemoetkoming op basis van de omzetbelasting volg je de omzet en die spreekt voor zich.
- Ten slotte kan de tegemoetkoming als regeling over een langere periode van kracht zijn. Dat schept duidelijkheid en rust.
Corona levert ons een uitzonderlijke crisis, waarbij we hopen op een snelle oplossing. Maar het is waarschijnlijker dat er meerdere golven van besmetting zullen volgen. Je moet dan een langetermijnperspectief hanteren.
Dat geeft ruimte om anders na te denken over steunmaatregelen voor bedrijven die door de coronamaatregelen worden getroffen. Dat is nodig, want de veerkracht van het bedrijfsleven is niet oneindig. We moeten voorkomen dat de gezondheidscrisis omslaat in een economische crisis.
Ronald van Tol schreef het boek 'Cijfers bijten niet' over het lezen van een jaarrekening en het begrijpen van een onderneming. Hij is zelfstandig organisatie-adviseur onder de naam Levende Cijfers. Voorheen werkte hij bij Capgemini Management Consultants en was hij kredietanalist bij ABN Amro en Rabobank.